Hanneke Visser | Blauwe Kikker

Typisch

"Je gaat het pas zien je het doorhebt.” De woorden van de legendarische nummer 14, held voor velen, zijn treffend in hun klaarheid. Iemand kan iets nog zo vaak tegen je zeggen, zolang het kwartje niet is gevallen, is het zinloos. Of nou ja, misschien is het een begin. Een begin van begrip. Iets wat misschien jaren later, opeens, als een Eurekamoment, tot uiting komt. Of juist geleidelijk, zonder dat je precies de vinger kunt leggen op het exacte moment waarop de verandering begon. Iedereen herkent de situaties. Van het belang van het aandoen van je fietslicht tot het besef dat het logo van BCC een stopcontact is (geen dank).

Ik ging pas onlangs zien wat ik eigenlijk al wel doorhad, maar nog niet écht. Als je begrijpt wat ik bedoel. Ik zal het proberen uit te leggen.

De woorden van mijn eigen persoonlijke held, mijn vader, maakten mede dat ik het lang niet doorhad. “Ach, de halve wereld is gek”, zei hij namelijk vaak, schouderophalend. Iedereen heeft wel wat, bedoelde hij er ongeveer mee. Mijn moeder stond er overigens net zo in. Voor mijn ouders was iets niet snel te gek. Met dat wereldbeeld werd ik opgevoed. Ongelooflijk open minded en begripvol. Zonder labels of oordelen. Ze leerden me, onbewust, achter het gedrag van iemand te kijken. Mijn vader als sociotherapeut in de verslavingszorg, mijn moeder als leerkracht in het basisonderwijs. Iemand was niet zomaar een alcoholist, junkie of probleemkind. Iemand was op de eerste plaats  mens, met zijn mooie kanten en zijn eigenaardigheden. Nooit werd er over andere mensen oordelend gesproken, zelfs niet over hen die mijn ouders veroordeelden, hen uitsloten of bespotten om hun keuzes.

Mijn eigen gedrag werd daarom niet als afwijkend of zorgelijk bestempeld. Ik was gewoon zoals ik was. Dat dat nu, op mijn 34e, ook officieel een naam heeft gekregen, zal voor mijn ouders niks wezenlijks veranderen aan hun indruk van mij. Ik blijf dezelfde Hanneke van wie ze onvoorwaardelijk houden.

Dat ik het niet doorhad kwam niet alleen daardoor. Het zat hem ook in de maatschappij, over hoe er tegen bepaalde symptomen en gedragingen, en dan met name van meisjes en vrouwen, wordt aangekeken. In onwetendheid, het kunnen camoufleren, mijn eigen intelligentie, de andere mogelijke labels die het juiste label overschaduwden, de manier waarop de geestelijke gezondheidszorg is ingericht, het milieu, plaats en tijd waarin ik opgroeide, de werkkringen waar ik terechtkwam, toevalligheden… Enzovoort. Afijn. Het maakt niet uit. Feit is dat ik nu, na 34 jaar, kan  zien nu ik het doorheb: ik ben autistisch.

De kleurenblinde kikker die niet zag dat hij blauw was en alle andere kikkers groen. Ook al waren er soms aanwijzingen, hij zag het niet. Niet écht. Omdat zijn ouders misschien ook blauw waren en zijn eigen kinderen ook. In zijn ogen was die grijstint gelijk. En deed kleur er überhaupt weinig toe.

Niet dat blauw betekent dat er geen zorgen zijn. Die zijn er zeker. En ook rouw, verdriet en pijn. Pas nu ik zie dat ik het doorheb, zie ik mezelf door mijn huidige ogen terug. En treur ik om de pijn van mijn vroegere zelf, pijn die voortkwam uit het blauw-zijn zonder het te zien.

Er is tegenwoordig steeds meer kennis beschikbaar over blauwe kikkers. Eén ervan, een hele jonge dappere Zweedse, is zelfs de nieuwe held van velen. En als je om je heen kijkt zie je ook rode, en gele, en zwarte. Iedereen heeft wel wat. Nobody’s normal. We leven soms in donkere tijden, maar de kleine beetjes licht die door de kiertjes blijven piepen zijn zó fel, dat ze het donker overschaduwen.

Ik zie nu dat ik het doorheb. Ik ben blauw. Atheïst, humanist, feminist, autist. Moeder, dochter, geliefde, vriendin. Tekstschrijver, republikein, Zwollenaar. Mens. Aangenaam.

Bron: https://www.rtvfocuszwolle.nl/hanneke-poelmans-blauwe-kikker/amp/